Valbeveiliging, wat heb ik precies nodig?
Om veilig en op de juiste manier valbeveiliging te gebruiken is het eenvoudig om het op te splitsen in 3 onderdelen:
1. Harnas
2. Valbeveiliging
3. Ankerpunt
1. Harnas
Het harnas dient voorzien te zijn van minimaal 1 connectiepunt op de rug
tussen de schouderbladen en eventueel een connectiepunt op de borst
waar de valbeveiliging aan kan worden vast gemaakt. Afhankelijk van de
werkzaamheden kan gekozen worden voor bevestiging op de rug of de borst.
2. Valbeveiliging
Valbeveiliging is onder te verdelen in 3 systemen:
2.1 Schokabosorbers
Dit is een band met een lengte van maximaal 2 meter, waarin of waaraan
een aparte val-absorber is bevestigd. Op het moment dat de gebruiker
valt wordt de kracht van de val voor een groot deel geabsorbeerd door de
schokabsorber.
2.2 Valblokken
Dit betreft een opgerolde band in een cassette die, wanneer er met beleid
aan wordt getrokken, uitrolt. Denk bijvoorbeeld aan een autogordel. Wordt er
echter harder aan getrokken (valt men) dan blokkeert de band automatisch.
2.3 Lijnklem
De lijnklem is een geleider die over een touw ‘loopt’ en bevestigd is aan het
harnas. Op het moment dat de gebruiker zou vallen, klemt deze zich vrijwel
direct vast op het touw. Wanneer het systeem gebruikt wordt op platte daken
of schuine daken, wordt de geleider vast gemaakt aan het connectiepunt op
de rug van het harnas.
3. Ankerpunt
Dit betreft het punt waar u de valbeveiliging aan bevestigd. Dit kan een oog
zijn in- of op een muur of een band welke om een profiel wordt vast gemaakt
of een klem op een betonplaat.